vrijdag 26 augustus 2016

Angst om te presenteren?




Angst om te presenteren? 
Weten wat de oorzaak is?
Samen met jou zoek ik het uit. 
Zonder oordeel en zonder jou te beïnvloeden.


Bekijk HIER mijn filmpje dat ik speciaal voor jou maakte :) 

maandag 15 augustus 2016

Onbewoonbaar verklaard #Kortverhaal

#Kortverhaal Onbewoonbaar verklaard

Het is een warme dag vol zonneschijn en ik fiets vanuit het naburige dorp Nieuw-Vennep naar huis. Vlak na het bord ‘bebouwde kom’ zie ik het met graffiti bespoten landarbeidershuisje, waar ik als kind tijdens mijn lagere schooljaren gewoond heb. In deze polder zijn er veel van dit soort huisjes, twee onder een kap, gebouwd voor de gastarbeiders. Wij kwamen uit Noord-Brabant.

De weg is afgesloten voor het verkeer. Een zware teerlucht zindert boven de zojuist geasfalteerde weg. De wegwerkers zijn al naar huis. Het is een uur of vier. Eigenlijk moet ik het fietspad naar rechts nemen, maar als ik een kleine bocht naar links neem kom ik bij dit huis met herinneringen. De verleiding is té groot. Dus ik rijd de dam op en zet mijn fiets een aantal meters van het huis op de standaard. Tussen de tegels van het straatje, waar eens mijn vaders moestuin was, groeit het onkruid tot borsthoogte. Warm en bezweet loop ik er doorheen naar de achterdeur. Aarzelend blijf ik een paar meter van de opening af stilstaan. Een hommel zoemt om mijn hoofd. Het hoge geluid van muggen vult de lucht. Het huis ziet eruit alsof het gekraakt is. De deur die op een kier staat, piept als ik hem verder openduw. Een leeg melkpak en enkele ingedeukte bierblikjes liggen over de vloer verspreid. Het aanrechtblad van het keukenblok zweeft ergens halverwege in de lucht. Het uiteinde zit met een paar gigaschroeven nauwelijks nog in de muur vast. Ik knijp mijn neus dicht vanwege stinkend verfrommeld toiletpapier. Iemand heeft in ons huis zitten poepen. De vloer is half bedekt met een stuk donkerrood vinyl, dat aan de randen omgekruld is. Het is zo luguber en vies dat ik besluit om niet naar binnen te gaan. Ik voel een steek in mijn hart. Hoe zou mijn moeder, wiens lust en leven het was om schoon te maken, hierop gereageerd hebben? Geen huis zo schoon als het onze.
Links ontdek ik een gapende ruimte waar eens de open houten trap was. Vroeger stond er vaak een kistje met roodgroen sappige appels. Als we niet konden slapen, omdat moeders ‘breiclub’ zo luidruchtig aan het breien, of aan het kletsen was, pikten we een appeltje uit de kist die achter de open trap stond. Op de traptree achter de deur luisterden we met oren rood van de slaap naar de nieuwste roddels.