dinsdag 19 augustus 2014

Afgelopen nacht hielpen de honden

                                          Achter de heuvel


U denkt misschien dat dieren niet kunnen praten. Nou daar vergist u zich. Wij doen dit telepathisch. Niks geen computer of mobiel. Gewoon energetische verbinding. U kunt het ook, door concentratie, afstemmen en goed luisteren. Maar hoogstwaarschijnlijk bent u het verleerd. Wij zijn de koeien die op een winterochtend in de ijskoude wei staan, met de nevel hoog rondom onze poten. Zodat het lijkt alsof we ons zwevend voortbewegen. Romantisch plaatje zult u zeggen. Realiseert u zich dan óók, dat dit mooie plaatje, in uw mond verdwijnt.
De boerenschuur meurt naar stinkende boer, met zijn walgelijke mensenlucht en zijn vrouw die nog erger stinkt. We mogen van geluk spreken dat zij maar af en toe komt.
We hebben er schoon genoeg van dat de mens denkt dat wij speciaal voor hen geboren zijn. Want als we niet genoeg melk geven, dan hup, moeten we naar de slacht. Als die stinkende veewagen het erf oprijdt, is de spanning onderling groot. Want dan volgen die erbarmelijke taferelen. Hoe zo’n ruwe man jouw maatje aan haar staart trekt, haar de wagen induwt, terwijl de boer haar hardhandig slaat en duwt. Of nog erger, hoe er met een stok tegen haar poten wordt geslagen. Kúnnen ze wel! Wie zal er nu weer aan de beurt zijn? Clara III, wiens melkopbrengst terugloopt of Jacoba II, zij met het witte stipje op haar zwarte kop, die de laatste tijd mankerende is? U denkt misschien, hoe weten zij dat ze hun dood tegemoet gaan? Nou dat is voelbaar. Want als een van ons het leven gelaten heeft in het abattoir, valt de communicatie stil. Onze collega ligt onevenredig, uitgebeend, opgedeeld in onherkenbare stukken in de vitrine van de slager, wachtend op clientèle.    Waaronder u.


Met goed weer zijn we het liefst buiten, waar we kunnen grazen in een weiland met een schuur of afdak als bescherming tegen regen en harde wind.
Afgelopen nacht - toen de actie begon - hingen de katten net zo lang aan de deurklink totdat die openging om ons te bevrijden. Zij voelen met ons mee, ook al is het voor hun anders. Zo worden sommige katten bij een wedstrijd tentoongesteld, hun vacht gekamd en geföhnd. Ze moeten op een kleurig kussen stokstijf staan om zich te tonen aan het jurylid dat langskomt. Dit alles voor een nog hoger cijfer en misschien wel een prijs dat hun ijdel baasje wil binnenhalen! Ook zij gingen mee naar achter de heuvel.

Afgelopen nacht hielpen de honden van groot tot klein mee. Ze sprongen met twee poten gestrekt omhoog tegen het houten schot in de stal, dat de deuren gesloten hield, daarbij netjes hun blaf inhoudend. Net zo lang tot alle deuren open waren. Dat zijn honden die met geblokte rugdekjes, onlangs nog mee moesten, gewassen en gekapt met een bespottelijk strikje in het lang gekrulde haar. Ze werden naar zo’n grote hal waar rijen met genummerde tafeltjes staan meegenomen. Waarbij de jury langskomt, om oren neus en ogen op mijt en vlooien en weet-ik-wat-ze-nou-weer-verzonnen-hebben na te kijken. En of die neus wel nat is en voldoende glimt en al dat soort idiote onzin. Door mensen bedacht.

De honden wezen ons de weg naar achter de heuvel.
Onwennig met deze vrijheid, liepen we eerst in waggelgang met slingerende uiers richting heuvel. Konden we wel springen en rennen zonder dat onze melk zuur zou worden? Ach, wat ook, we waren bevrijd van het juk van de boer. Terwijl we ons meer en meer bewust werden van wat er aan de hand was renden we onze vrijheid tegemoet. Ook de paarden waar nooit op gereden werd, zodat ze iedere dag suf en sloom tegen de afrastering stonden, werden bevrijd. Zij renden eerst in sukkeldraf en schakelden toen over in galop, naar achter de heuvel.
Het gras in de weilanden groeide afgelopen weken tot kniehoogte, het miste de koeientand om het te korten. De boeren, ze waren ten einde raad en kochten uiteindelijk een grasmaaier. En de mensen? Die waren boos, nou ja, dat is nog zacht uitgedrukt. Ze waren razend. Wat moesten ze zonder vlees en melk?

Maar weet u, nu dat wij achter de heuvel zijn, dénken we er niet aan om terug te gaan. Het gras is veel groener. Telepathisch alles in orde. Als je heel goed luistert hoor je zelfs het tevreden geluid:“Boe”.


Dit verhaal komt uit het boek "Uit de klei getrokken"  Laura Daggers-de Koning
Alleen verkrijgbaar bij auteur zelf.

zondag 17 augustus 2014

De inleiding



                                                   Inleiding

De zwoele zomerwind verwaait hun zorgen. De helblauwe lucht en voorbijgaande wolken lijken speciaal voor hen geschapen. Ze fietsen door de glooiende duinen richting zee. Dan raken ze van het pad af, slingerend door het mulle zand laten ze zich van hun fiets afglijden. Hun lenige jonge lichamen vlijen zich op de zachte mosvloer. Als een traan haar ontglipt, knielt hij bij haar neer om haar te troosten. “Hoe zou ons kindje eruit hebben gezien?” fluistert ze.

Het is alweer vier maanden geleden, maar het verlies schrijnt nog. Ze strekt haar armen en benen, zucht diep en ontspant haar lichaam. Hij is op zijn knieën naast haar gaan zitten. Zijn donkerbruine ogen speuren haar gezicht af. Ze trekt hem naar zich toe. De wind waait hun haren en kleding los. Aandachtig bekijkt hij haar blootgewaaide dij. Hij begint haar benen te strelen. Kust haar ogen, een voor een, en eindigt zijn zoektocht met een kus op haar vochtige lippen. Gretig beantwoordt ze zijn aanzwellende hartstocht.
‘Met hem wil ik oud worden’, schiet het door haar heen. Ze weet wel dat hij als landarbeider hard moet werken voor iedere cent. Maar voor haar vertegenwoordigt hij een andere rijkdom, iets dat niets met geld te maken heeft. Iets waar haar hart sneller van gaat kloppen. Gretig graaien haar handen door zijn zwarte haardos. Fel drukt ze haar lichaam tegen hem aan. Intussen spieden haar ogen de horizon af naar een beschutte plek. Samen verdwijnen ze in de luwte van de dichtstbijzijnde duinpan.

En zo word ik door hartstocht, liefde en lust tot leven verwekt. Mijn ziel incarneert weer in het vlees. Er was er maar eentje van de drie miljoen spermatozoïden die moeders eitje bevruchtte. Het eitje dat zich hals over kop een weg baande in haar eierstok, op weg naar de baarmoeder om zich daar ‘bevrucht’ te nestelen, zich steeds verder te celdelen. Mijn blauwdruk; duinen, zon, wind, vrijheid, liefde en hartstocht, kreeg ik van mijn ouders erbij. En ook dat ik moet lukken.

De celdeling gaat vliegensvlug, en na een paar maanden als al mijn lichaamsdelen zich gevormd hebben, en ik kopje duikelend in moeders vruchtwater en duimzuigend groter en groter groei, ontwikkel ik me langzaamaan tot een meisje. Het voelt vrij om op de deining van moeders warme schoot mee te wiegen. Beschut in de veiligheid van het constante ritme van haar hartslag. Plus het geluid van hun beider stemmen die mij vanaf het begin al zo vertrouwd zijn. Als foetus groei ik tot een volwaardig lichaam. En ineens komt de drang - of is het dwang - om deze steeds kleiner wordende behuizing te verlaten. Met steeds dringender en venijniger duwtjes word ik mijn holletje uitgedreven, de donkerte in. God weet waar naar toe! Mijn hoofd gaat als eerste en de rest volgt, tegenstribbelend. Na een langdurige en benauwde strijd, die ik uiteindelijk verlies, staat aan het einde van deze ‘bloedlinke’ gang een vrouw met een wit schort en een fel licht. Haar handen pakken me direct onder mijn oksels. Ik knijp mijn ogen dicht. Ik zou het liefste weer terug kruipen.
Met een schaar knipt ze de navelstreng door. Ze legt me op een tafel en vouwt mijn armen en benen in en uit. Alsof ik een trekpop ben. Dan telt ze mijn vingers en tenen en knikt plechtig:
 “Ja hoor, alles erop en eraan. Ze is helemaal gelukt mevrouw!”
Waarop mijn moeder gerustgesteld haar hoofd terug in de kussens laat zakken.
De vroedvrouw wikkelt me in een witte wafeldoek, wat eigenlijk gewoon een luier is.
Ze legt me op een ijskoude weegschaal, roept iets over ponden en onzen en kleedt mij dan aan in veel vormeloos wit. Ik moet alles laten gebeuren. Uiteindelijk lig ik tegen de borst van mijn moeder, die zacht aanvoelt en heerlijk ruikt. Ik krijg voor het eerst eten en heb zo’n overweldigende honger, dat ik me gulzig tegoed doe aan haar zoete melk. Als ik genoeg heb, leun ik met mijn wang tegen haar warme borst. Ik boer onbehouwen, terwijl mijn zuigende lippen nog bewegen van de overvloed.


donderdag 14 augustus 2014

Erotiek in de sauna

                                     
We gaan een dagje naar de Zwaluwhoeve, Jan en ik. Een sauna op de Veluwe. Na een uur rijden vinden we nog net een parkeerplaats. De incheck duurt een kwartier. We hebben voordeelkaartjes. Twee voor de prijs van één, betekent ook één sleutel voor één locker. 

Het is druk. Snel kleden we ons uit en proppen onze winterkleren in het kastje, die er tot een paar keer toe weer uitrollen. Het beloofde lekkers blijkt een koffiekoekje te zijn. We hebben afgesproken om elkaar niet op de lip te gaan zitten.

Maar gaan toch eerst samen naar het Turkse bad, waar de stoom net begint op te trekken en veel mensen met rode konen en verwarde haren zitten. Midden in het blote groepsgebeuren, staat een jonge man op en loopt naar de uitgang. Ondanks zijn voorovergebogen houding steekt zijn lust zichtbaar de kop op.

Als de ruimte zich sissend opnieuw met stoom vult, krijg ik de associatie met de gaskamers van Auschwitz. Dat krijg je ervan als je reïncarnatietherapeut bent. Snel vertrek ik naar buiten waar gelukkig geen stoom is.
Ik hang mijn badjas op een overdekte kapstok en ga te water in het buitenbad. Na een aantal baantjes gezwommen te hebben zoek ik mijn jas op, waar - zoals blijkt - zes anderen bovenop hangen. 

Koud van het lange zoeken ga ik naar de muzieksauna. Daar zit je met je rug tegen de houten wand met een reling ervoor. Een moeder en dochter zitten aan de overkant tegenover mij. De moeder beweegt haar lippen. Ze zingt en zit wijdbeens met haar knieën omhoog, pulkt met duim en wijsvinger aan haar schaamhaar. Wanneer ik zie dat haar vinger helemaal in de bos haar verdwijnt, vertrek ik snel. Nog net zie ik hoe ze haar vinger onder haar neus houdt. Creatief neuspulker? 

Buiten gekomen loop ik naar het bubbelbad, dat net overweldigd wordt door een zwaar behaarde man. Zijn kolossale afmeting en afgezakte borsten inclusief verdere uitlubberingen vullen het bad volledig. Dan maar naar de scrubruimte. Daar staat tussen nog veel anderen een fris jong stel, waarvan de man - de trotse eigenaar van een welgevormd lichaam - zich door de masserende handen van zijn vriendin laat scrubben. Verheerlijkt steekt hij zijn armen de lucht in.

We lopen langs de zonnebank -  die we vanmiddag gaan doen - richting lunchruimte.
Er is een uitgebreid buffet. Omdat we niet van te voren geboekt hebben, zitten we in een nogal krappe hoek. Ik zit met mijn rug naar het buffet en het publiek. En heb zicht op één tafel met echtpaar, waarvan de man met zijn badjas losjes om zich heen wijdbeens zit. Zijn geschoren rode scrotum gloeit me tegemoet. Ik zeg tegen Jan dat hij nu niet achterom moet kijken. Iets wat hij natuurlijk wel doet.

Deze dag zorgt voor heel wat ongewilde confrontaties.
Na de lunch nemen we nog een keer de heetste sauna. Maar ik hou mijn ogen nu stijf dicht. Ook hou ik ze dicht als er iemand op het bankje boven me over me heen stapt. Ik heb zo wel genoeg ongewenste beelden gezien vandaag.

In de rustruimte doen we nog een dut en hijsen ons in de verkreukelde kleren.
Voor mij even geen sauna meer. Vandaag werd mijn erotiek vermoord.
“Ben ik een zuurpruim aan het worden, of hou ik gewoon niet van de sauna?”
“Het was een bijzondere dag”, zegt Jan diplomatiek, terwijl we naar huis rijden.


Copyrights Laura Daggers is tevens Regressie- en Reïncarnatietherapeut Hoofddorp 
https://www.lauradaggers.nl