De boerenschuur meurt naar stinkende boer, met zijn walgelijke mensenlucht en zijn vrouw die nog erger stinkt. We mogen van geluk spreken dat zij maar af en toe komt.
We hebben er schoon genoeg van dat de mens denkt dat wij speciaal voor hen geboren zijn. Want als we niet genoeg melk geven, dan hup, moeten we naar de slacht. Als die stinkende veewagen het erf oprijdt, is de spanning onderling groot. Want dan volgen die erbarmelijke taferelen. Hoe zo’n ruwe man jouw maatje aan haar staart trekt, haar de wagen induwt, terwijl de boer haar hardhandig slaat en duwt. Of nog erger, hoe er met een stok tegen haar poten wordt geslagen. Kúnnen ze wel! Wie zal er nu weer aan de beurt zijn? Clara III, wiens melkopbrengst terugloopt of Jacoba II, zij met het witte stipje op haar zwarte kop, die de laatste tijd mankerende is? U denkt misschien, hoe weten zij dat ze hun dood tegemoet gaan? Nou dat is voelbaar. Want als een van ons het leven gelaten heeft in het abattoir, valt de communicatie stil. Onze collega ligt onevenredig, uitgebeend, opgedeeld in onherkenbare stukken in de vitrine van de slager, wachtend op clientèle. Waaronder u.
Met goed weer zijn we het liefst buiten, waar we kunnen grazen in een weiland met een schuur of afdak als bescherming tegen regen en harde wind.
Afgelopen nacht - toen de actie begon - hingen de katten net zo lang aan de deurklink totdat die openging om ons te bevrijden. Zij voelen met ons mee, ook al is het voor hun anders. Zo worden sommige katten bij een wedstrijd tentoongesteld, hun vacht gekamd en geföhnd. Ze moeten op een kleurig kussen stokstijf staan om zich te tonen aan het jurylid dat langskomt. Dit alles voor een nog hoger cijfer en misschien wel een prijs dat hun ijdel baasje wil binnenhalen! Ook zij gingen mee naar achter de heuvel.
Afgelopen nacht hielpen de honden van groot tot klein mee. Ze sprongen met twee poten gestrekt omhoog tegen het houten schot in de stal, dat de deuren gesloten hield, daarbij netjes hun blaf inhoudend. Net zo lang tot alle deuren open waren. Dat zijn honden die met geblokte rugdekjes, onlangs nog mee moesten, gewassen en gekapt met een bespottelijk strikje in het lang gekrulde haar. Ze werden naar zo’n grote hal waar rijen met genummerde tafeltjes staan meegenomen. Waarbij de jury langskomt, om oren neus en ogen op mijt en vlooien en weet-ik-wat-ze-nou-weer-verzonnen-hebben na te kijken. En of die neus wel nat is en voldoende glimt en al dat soort idiote onzin. Door mensen bedacht.
De honden wezen ons de weg naar achter de heuvel.
Onwennig met deze vrijheid, liepen we eerst in waggelgang met slingerende uiers richting heuvel. Konden we wel springen en rennen zonder dat onze melk zuur zou worden? Ach, wat ook, we waren bevrijd van het juk van de boer. Terwijl we ons meer en meer bewust werden van wat er aan de hand was renden we onze vrijheid tegemoet. Ook de paarden waar nooit op gereden werd, zodat ze iedere dag suf en sloom tegen de afrastering stonden, werden bevrijd. Zij renden eerst in sukkeldraf en schakelden toen over in galop, naar achter de heuvel.
Het gras in de weilanden groeide afgelopen weken tot kniehoogte, het miste de koeientand om het te korten. De boeren, ze waren ten einde raad en kochten uiteindelijk een grasmaaier. En de mensen? Die waren boos, nou ja, dat is nog zacht uitgedrukt. Ze waren razend. Wat moesten ze zonder vlees en melk?
Maar weet u, nu dat wij achter de heuvel zijn, dénken we er niet aan om terug te gaan. Het gras is veel groener. Telepathisch alles in orde. Als je heel goed luistert hoor je zelfs het tevreden geluid:“Boe”.
Dit verhaal komt uit het boek "Uit de klei getrokken" Laura Daggers-de Koning
Alleen verkrijgbaar bij auteur zelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten